Met de basiself kunnen verschillende spelsystemen worden gespeeld. Iedere coach bepaalt zijn eigen formatie van zijn team en kiest daarmee op welke linies het accent ligt (verdediging, middenveld, aanval).
- 3-4-3 (1 keeper, 3 verdedigers, 4 middenvelders, 3 aanvallers)
- 3-5-2 (1 keeper, 3 verdedigers, 5 middenvelders, 2 aanvallers)
- 4-4-2 (1 keeper, 4 verdedigers, 4 middenvelders, 2 aanvallers)
- 4-3-3 (1 keeper, 4 verdedigers, 3 middenvelders, 3 aanvallers)
- 4-5-1 (1 keeper, 4 verdedigers, 5 middenvelders, 1 aanvaller)
- 5-4-1 (1 keeper, 5 verdedigers, 4 middenvelders, 1 aanvaller)
- 5-3-2 (1 keeper, 5 verdedigers, 3 middenvelders, 2 aanvallers)
- 5-2-3 (1 keeper, 5 verdedigers, 2 middenvelders, 3 aanvallers)
Standaard speel je in een 4-4-2 basisopstelling. Als je bijvoorbeeld het spelsysteem 3-4-3 wilt spelen betekent dit dat je met alle drie jouw aanvallers in de basiself wilt gaan spelen. Om dit mogelijk te maken dien je daarvoor een verdediger uit jouw basiselftal op de bank te zetten en een aanvaller van de bank in de basis te plaatsen. In onderstaande voorbeeld zie je hoe je een basisspeler (speler A) wisselt met een wisselspeler (speler B).
Kort uitgelegd, bij (basis)speler A klik je op de wisselknop
(afb. 1). Vervolgens klik je bij (wissel)speler B op dezelfde wisselknop (afb. 2). De wissel is dan voltooid (afb. 3). De opstelling dient uiteindelijk opgeslagen te worden.

